Ivo Niehe in het theater
Het oude bandjes-gevoel van Ivo Niehe
Ivo Niehe praat in zijn kantoorvilla in Bussum op precies dezelfde toon als in de TV-show. Dezelfde intonatie, dezelfde volzinnen, dezelfde blik. Zo is het ook met zijn boeken. Je hoort het hem vertellen. Taal en tekst zijn de sterke basis van deze televisiepersoonlijkheid. Straks in het theater komt de muziek erbij, want uiteindelijk vindt hij muziek maken het allerleukste wat er bestaat.
Hij zou het allemaal wat rustiger aan doen op tv om zich volledig te kunnen concentreren op zijn Theatershow. Maar ‘de eerzucht wint het alweer’zeg hij zuchtend. Als hij Jane Fonda kan krijgen in zijn tv-programma zegt hij geen nee. Bovendien heeft de Tros recht op een mooi afscheid nu Ivo na 25 jaar naar Talpa gaat. Hoewel er, naar zijn zeggen, nog steeds geen ondertekend contract ligt. In ieder geval maakt hij voor de TROS nog 25 programma’s in een half jaar. Voor tweederde zal hij komen met nieuwe onderwerpen en daarnaast veel terugblikken op 25 jaar TV- show. Dan komt er een dikke punt achter.
Ivo Niehe wil straks iets nieuws doen op tv, niet meer zo afhankelijk van zijn gasten, wel met dezelfde toon. Maar eerst zijn theaterprogramma dat 5 oktober van start gaat en een nieuw boek: ‘Leukerds en lastpakken’, dat eind september uitkomt.
Afgelopen jaar stond hij voor het eerst in het theater in vijftien kleine zalen.Het was een probeersel. ‘Het publiek vond het geweldig, het dak ging eraf’. Voor Ivo Niehe was het een ontdekking. ‘De intimiteit van het theater biedt mogelijkheden, die ik nog niet kende’. Het theater onspant hem. ‘Het is geen werk’, zegt hij, ‘het is anders dan bij de televisie. Daar voel ik me altijd verantwoordelijk voor alles. Stel je voor: ik vroeg gewoon aan mijn pianist: Weet jij wat het tweede nummer is? En die zei: ‘nee geen idee’. Het kan allemaal in het theater en zo moet het voor mij ook blijven’.
Het programma van Ivo Niehe is volgens hem ‘wezenlijks anders’. Nieuw is het enorme scherm, waardoor hij al zijn sterren van zijn TV-show meeneemt. Er zijn hilarische sketches, veel mooie liedjes en verrukkelijke muziek van vier supertalenten. Niehe is gelukkig met de keuze van deze drie sprankelende jonge vrouwen, de violiste Julie Philipsen,die voor hem een tournee door Japan liet schieten, de magische percussioniste Femke Kroon en de Duitse Suzanne Alt, die saxofoon, altsax, basgitaar en altfluit speelt. En dan is er de man aan het keyboard, Jeff Scholte, die hij eerst alleen kende als de pianoleraar van zijn dochters en pas later als de favoriete begeleider van veel bekende artiesten. Die muziek geeft hem een gevoel van veiligheid. Niehe belooft zijn publiek een heerlijke avond. Zijn focus ligt op beroemde mensen die met passie in het leven staan. Het gaat hem om de mentaliteit: ‘mensen die zin in het leven hebben. Het publiek vindt dat een verademing. Het groot uitlichten van onrecht, oorlog en terreur gebeurt al genoeg’. Al die belangstelling voor het privé leven van bekende mensen vindt hij zelf geen probleem. ‘Ik vind het ook leuk om die huizen en tuinen van beroemdheden te bekijken. Het voyeurisme hier in Nederland is een mild aftreksel van wat de roddelpers in Frankrijk en Engeland doet’. In zijn show vertelt Ivo Niehe nog onbekende verhalen over Audrey Hepburn, een van beroemdheden met wie hij een persoonlijke band kreeg. Zij is een prachtig voorbeeld van iemand die, ondanks vijf miskramen, twee echtscheidingen, een vader die fout bleek in de oorlog, onvoorstelbaar positief bleef. Anekdotes vertelt hij over haar vermeende Nederlandse afkomst. Bijzonder is ook zijn verhaal en de beelden van pater Damaze, de pater uit Zaire die zich in het meest extreem rechtse deel van Antwerpen tussen de mensen begaf.Voor Ivo
Niehe is hij de goede allochtoon en daarmee ook de aanzet tot een ironisch liedje over inburgeren. Ivo Niehe voelt zich in het theater in zijn element. Hij vindt het heerlijk om met een vrachtwagen vol techniek naar de theaters af te reizen. Het ‘oude bandjes gevoel’ noemt hij het. Hij speelde vroeger in een band, maar begreep dat hij daarin nooit de top zou bereiken. Dat lukte hem wel met amusement, een vak waar hij dertig jaar geleden de basis voor leerde in Hattem. Daar organiseerde hij in een grote hal (naam zoek ik nog) in opdracht personeelsfeesten. ‘Vertel nog eens vijf moppen’vroegen ze dan en ik merkte dat ik heerlijk vond om mensen aan het lachen te krijgen’.