De Munt. Het huis vertelt je zijn verhalen
gepubliceerd in Zutphense Pracht nummer 1, 2012
Wie de Rodetorenstraat in wandelt, verwacht niet op nummer 12 zo'n statig middeleeuws pand als De Munt tegen te komen. Waar vroeger tegenover De Munt de tuinen van de voorname huizen op de markt waren, tref je nu de weinig romantische keukens en opslagplekken van de horecagelegenheden op die markt. "Het is een juweel op een puinhoop," meent Melgert Spaander, die met zijn echtgenoot Bert Strijbos sinds 2007 het oude Patriciërshuis bewoont.
Vroeger was de Rodetorenstraat een chique straat voor invloedrijke mensen, die vaak belangrijke functies vervulden in het stadsbestuur. Het huis is door dendrochronologisch onderzoek precies te dateren. Het hout van de kapconstructie is in 1355 geveld. In het boekje 'De Munt en De gouden Sterre' uit 1969 laat mevrouw Doornink-Hoogenraad een vijftiental families de revue passeren, die er van 1445 tot heden woonden.. De schrijfster baseert zich op gegevens uit historische studies en boeken, die vooral de zakelijke feiten van aan- en verkoop, schulden, hypotheken huwelijken, geboorten en overlijden weergeven. Die feiten laten veel open en prikkelen de fantasie. Zeker die van de beide huidige bewoners. De eerste nacht dat ze de beschikking kregen over het huis sliepen ze op een deken op de vloer van het kale huis, om het huis te ervaren. "Je hoeft alleen maar te luisteren en het huis vertelt je zijn verhalen," vertelt Strijbos.
Beiden hebben veel gevoel voor historie en kunst. Spaander is een gerenommeerd restaurator van uurwerken en speeldozen en komt daarom vaak in oude landhuizen, musea en kastelen. Strijbos is kunstschilder. "Het inrichten en restaureren van dit huis is eigenlijk ook een soort schilderen," zegt hij. Beide mannen leven met de geschiedenis van het pand en doen graag concessies ten aanzien van het comfort omwille van de historie.
Ze trekken liever een warme trui aan, dan dat ze het huis volzetten met lelijke radiatoren.
"Je beleeft de ruimte meer als je ook de tocht toelaat". 's Avonds kruipen ze bij de open haard in de grote woonkamer/slaapkamer of bij de houtkachel in de gezellige woonkeuken. Daar aan tafel met een kop thee of een glas wijn is het goed toeven onder de oude lamp. ("Langs de straat gevonden, ècht Amsterdamse school")
Een eikenhouten vitrinekast siert de wand. "Die hebben we in bruikleen gekregen van het museum de Lakenhal in Leiden. Ze konden hem daar niet meer kwijt." In de keuken staan twee oude fornuizen naast elkaar met daartussen een bijpassend smalle kachel. "Ons kookeiland," lacht Strijbos.
Een achttiende-eeuwse boedelbeschrijving
De geschiedenis tikt letterlijk voorbij door de tientallen klokken in het hele huis. "Dit huis stamt weliswaar uit de middeleeuwen," vertellen de bewoners. "Maar dat betekent niet dat je je bij de restauratie en inrichting daarop moet concentreren. Elk tijdperk heeft met zijn bewoners weer nieuwe elementen gebracht, die de aandacht verdienen. We zijn passanten net als al die eerdere bewoners."
Door het boekje van mevrouw Doornink- Hoogenraad, die de geschiedenis van het huis chronologisch behandelt, kwamen ze op het idee om zich te verdiepen in de achttiende eeuw.
Toen woonde er de familie Van Eijll, een welgestelde adellijke katholieke familie. Zij lieten iets heel tastbaars na bij hun overlijden, waardoor ze meer dan de andere bewoners voor hen gingen leven. Bert Strijbos ging op zoek in het archief in Arnhem en vond daar een complete inboedelbeschrijving. In fijn schuin handschrift staan de meubels opgesomd. Daaronder: '6 ledikanten, met haar behangsels, 2 rustbanken, een paviljoen (een soort hemelbed) 12 bedden, 13 peluwen, 30 hoofdkussens'. Wie sliepen daar allemaal? Wat speelde zich daar destijds af? Het huis moet tjokvol geweest zijn.
Dr. Wessel van Eijll was jurist en had een uitgebreide bibliotheek, waarvan de titels en schrijvers bekend zijn. Waarschijnlijk was die bibliotheek op dezelfde plek waar Melgert Spaander nu zijn bibliotheek heeft met tal van boeken over klokken en speeldozen, zijn vakliteratuur en archief.
De blauwe kamer
Als je de hoge stoep betreedt en de trekbel laat schallen door het grote huis, kom je binnen door een lange gang met aan beide zijden hoge kamers. Links van de gang betreedt je de grote lichte werkplaats van Spaander, waar hij met zijn medewerkers klokken restaureert. Via een korte open trap kom je op een vide ofwel de insteek, waar zich de bibliotheek bevindt. Sla je daar rechtsaf, dan kom je op een bijzondere plek in het huis, die de huidige bewoners ontdekten toen ze een tussenwandje verwijderden. "Kijk, daar zie je de stukjes Pruisisch blauw op de balken."wijst Strijbos aan. "Dat zou weleens de blauwe kamer kunnen zijn geweest waar de inboedelbeschrijving van het echtpaar Van Eijll gewag van maakt. Via deze kamer kom je aan de rechterzijde van het huis, waar zich op de eerste verdieping het atelier van schilder Strijbos bevindt. Hoe wonderlijk lijkt het oude huis bij hun te passen. Hier liggen de uitgeknepen olieverftubes bij zijn schildersezel en schildert hij zijn landschappen en een enkele keer een stadsgezicht. Het is met de grote ramen op het noorden, het ideale schildersatelier. De oude muziek die hij draait geeft je nog meer het gevoel dat je dit tafereel ook een paar eeuwen terug had kunnen aantreffen.
Dertien rollen oud behang
De inboedelbeschrijving uit 1784 opende ook hun ogen voor de kamer aan de rechterzijde van de gang, die nu de klokkenkamer heet en als ontvangstruimte wordt gebruikt. Daar vonden ze een 17e eeuwse marmeren lijstschouw en de zitvensterbanken met binnenluiken.
De badkamer met toilet, die de vorige bewoners in deze kamer hadden gebouwd, moest wijken om de kamer weer in de oorspronkelijke proporties terug te brengen. Daarmee namen ze voor lief dat er maar één toilet in het grote huis overblijft waarvoor je drie trappen moet beklimmen.
Via marktplaats kochten ze dertien rol oud behang in zachte tinten groen en oker, gelukkig net genoeg tot aan de lambrisering, die ze in de oorspronkelijke stijl aanbrachten. De matte verf voor de lambrisering en de deuren kozen ze bij de kleuren van het behang. Het rozerode tapijt geeft de kamer een warme en voorname uitstraling. Achter de lambrisering plaatsten ze infrarood verwarming zodat de grote radiatoren konden verdwijnen. Met hun rijke ambachtelijke fantasie lieten ze de nieuwe lambrisering 'trompe-l'oeil' beschilderen, zodat optisch weer het oude paneelreliëf te zien is.
Theater
Op de eerste verdieping bevindt zich misschien wel de meest indrukwekkende ruimte van het huis, een zaal van meer dan honderd vierkante meter met een prachtig gebintenplafond. Daar bevindt zich een imposant hemelbed, bekleed volgens de tradities met zware traditionele stof. Hier slapen moet je wel een voornaam gevoel geven.
Deze kamer bracht hen op het idee om hun huis ook beschikbaar te stellen voor het huiskamertheaterfestival in Zutphen. Al drie keer veranderde de 'zaal' in een klein theater. Op 18 mei 2008 trad de rapper Typhoon hier op. Niet gebruikelijk voor een artiest die meestal op een groot podium staat voor een uitzinnig jong publiek op popfestivals als Lowlands. Maar deze entourage maakte van Typhoon een ontroerende kleinkunstartiest, die voor zijn teksten de bewondering van het Zutphense publiek oogstte. 2012 is het vierde jaar waarin De Munt zich gastvrij als huiskamertheater presenteert. De bewoners vinden het heerlijk om hun bijzondere huis met anderen te delen.
Een put uit de vijftiende eeuw
De achterzijde van het huis met haar acht ramen is minstens zo indrukwekkend als de voorzijde. De tuin over de hele breedte van het pand, omsloten door oude muren, is wel een heel bijzonder bezit in hartje Zutphen. Het is een mooi buitenatelier voor Strijbos en nu het interieur binnen klaar is, is de spade ook al de grond in gegaan voor het planten van struiken en bollen. Maar tot hun grote verrassing stuitten de heren op een grote steen en bleek daar een gave waterput van zeven meter diep te liggen die meer dan vijfhonderd jaar geleden gebouwd moet zijn. Het is volgens Michel Groothedde, stadsarcheoloog van Zutphen een van de sjiekste putten, die hij ooit zag, opgebouwd uit bakstenen en halfronde stenen van trachiet, een steensoort afkomstig uit de Eifel, die men na de vijftiende eeuw niet meer gebruikte. De inrichting van de tuin moet nu maar even wachten. Voorlopig gaat alle aandacht naar de put. Er moet een opbouw komen die zo dicht mogelijk de oorspronkelijke staat benadert. Dat vergt nog enige studie. De tijd is nog niet rijp om achterover te leunen, maar daar waren de heren wel op voorbereid. "In dit huis blijf je gelukkig altijd bezig."
De naam De Munt kreeg het huis omdat er vermoedelijk in de vijftiende eeuw gedurende enkele jaren de stedelijke munt werd geslagen. Het is een Rijksmonument, daterend uit 1355 in eigendom van de Stichting Wijnhuisfonds.